WWF: Intensieve bosbouw in Ardennen mee oorzaak van overstromingen
De aangeplante fijnsparren in de Hoge Venen hebben de overstromingen van juli nog erger gemaakt. Dat zeggen experten van het Wereldnatuurfonds. De sparren worden gekapt en gebruikt als constructiehout of boomschors.
Het Waalse dorpje Jalhay kreeg in juli een recordhoeveelheid aan regenwater te verwerken. Tussen 13 en 15 juli viel er 271 millimeter water uit de lucht, dat is meer dan het dubbele van wat er in een normale maand valt.
Erosie
Jalhay ligt naast de Hoge Venen. Dat natuurgebied wordt omringd door monoculturen van aangeplante fijnsparren, die gebruikt worden als constructiehout of boomschors. Die fijnsparren houden van droge grond, en dus zijn er doorheen de plantages drainagekanalen aangelegd die het water zo snel mogelijk afvoeren. Er is nauwelijks andere plantengroei waardoor het regenwater snel afloopt van de geërodeerde grond. Dat is precies wat er gebeurde tijdens de ramp in juli. WWF-experten hebben vastgesteld dat sommige afvoerkanalen zelfs bijna weggespoeld werden door het water dat uit de bossen spoelde.
Al dat water stroomde in grote hoeveelheden uit de plantages verder het plateau af, om beneden de waterlopen en de stuwmeren extra te voeden. En toen die massa water via de Vesder in Pepinster passeerde, was de vernietigende kracht niet meer te houden.
De oplossing: meer natuur
Om zulke rampen in de toekomst te vermijden, moeten er – onder andere - meer natuurlijke, gemengde bossen komen die niet gedraineerd worden, zegt het Wereldnatuurfonds. Die bossen beschikken over een dikke humuslaag waardoor hemelwater wordt opgenomen in de grond en door de planten en niet wegloopt naar lager gelegen gebieden. De biodiversiteit is er bovendien veel groter. Dat zorgt ervoor dat de bossen weerbaarder zijn tegen ziekten en effecten van de klimaatverandering, zoals droogte en wateroverlast. Ze leveren daarnaast andere cruciale diensten, zegt het WWF, zoals de aanmaak van zuurstof en CO2-opslag. Bovendien zijn ze veel aantrekkelijker voor recreatie en toerisme.
Ook Vlaanderen blijkt koploper in het droogleggen van het landschap. Uit een studie van de Universiteit Antwerpen en het Instituut voor Natuur en Bos blijkt dat slechts 5 procent van Vlaanderen nog als waterrijk gebied omschreven kan worden, terwijl dat in 1950 nog 19 procent was.
“WWF vraagt dat ons land stopt met het draineren van natuurgebieden, en dat het ruimte maakt voor diverse natuur zoals gemengde bossen met veel biodiversiteit”, zegt Koen Stuyck van WWF-België. “Samen met natte veengebieden hebben die een grote capaciteit om water en CO2 vast te houden en ons beter te beschermen. Rijke natuurgebieden met een grote wateropslagcapaciteit zijn een belangrijk deel van de oplossing om toekomstige overstromingen te vermijden.”