“Steden kunnen de strijd tegen de klimaatverandering versterken en versnellen”

Om tegen 2050 klimaatneutraal te worden hebben we innovatieve projecten nodig. Maar kredietverstrekkers en investeringsmaatschappijen vinden de ideeën van pioniers vaak te duur en te risicovol, of het investeringsklimaat te volatiel. Steden kunnen duurzame financiering faciliteren, meent Peter Garré, managing director bij Bopro: “Met een duidelijke langetermijnvisie creëren steden een stabiel investeringsklimaat en kunnen ze hele sectoren in beweging zetten.”

Dit artikel maakt onderdeel uit van het magazine:
Susanovamagazine oktober 2022
Inès Aoun | 26 oktober 2022
steden strijd klimaatverandering
©ID/Photoagency Lieven Van Assche

Over een kleine acht jaar moet de CO2-uitstoot van de stad Antwerpen 50 tot 55 procent lager zijn dan in het vergelijkingsjaar 2005. De Sinjorenstad goot die ambitieuze doelstelling in het Klimaatplan 2030. Om alles in goede banen te leiden, nam Antwerpen in 2021 een Klimaatregisseur onder de arm: Manon Janssen is CEO van Ecorys en zit als Klimaatregisseur onder meer een Klimaatraad voor, die aan de stad onafhankelijk advies verleent. Samen met Peter Garré, managing director bij Bopro en lid van de Klimaatraad, analyseert ze de rol die steden kunnen spelen in de strijd tegen de klimaatverandering.

Motor van de transitie

Jij bent al anderhalf jaar Klimaatregisseur van Antwerpen. Hoe kijk je terug op je eerste jaar?

Manon Janssen: “Het was enorm druk én uitdagend. Het eerste jaar focusten we ons op de processen en de organisatie. We stelden onder meer de ‘klimaatkamers’ samen. Die kamers moeten het klimaatbeleid van de stad uitvoeren door projecten, acties en experimenten op te zetten. Er is een klimaatkamer rond mitigatie en eentje rond adaptatie. De acties rond adaptatie, die bedoeld zijn om de leefbaarheid in de steden te verzekeren, zullen de inwoners het meest voelen.”

Waar houden jullie je dit jaar mee bezig?

Janssen: “We zetten onze tanden nog meer in de inhoud. Het huidige klimaatplan dateert van 2018. Nu de technologie enorme stappen vooruit zet, bekijken we of we bepaalde doelstellingen kunnen aanscherpen en of we op de juiste weg zijn om de doelstellingen tot 2030 te halen. Voor het adaptatieluik moeten we nog concrete key performance indicators (KPI’s) formuleren, want er bestaan nog geen objectieve standaarden om de leefbaarheid van steden te meten.”

“We plakken voorlopig geen concrete deadlines op onze doelstellingen. Dat heb ik geleerd uit de onderhandelingen over het klimaatakkoord in Nederland: het mag geen alles-of-niets-verhaal worden. Ik wil er vooral voor zorgen dat we op de goede weg zijn én blijven en dat we voldoende vooruitgang maken. Op dit moment adviseren wij de stad om haar strategie en roadmap verder aan te scherpen. Daarna zullen we onze voortgang ook echt beginnen meten.”

Peter Garré: “Die manier van werken passen we ook toe bij Blue Gate Antwerp, het circulaire bedrijventerrein ten zuiden van Antwerpen. We hebben bij de start voornamelijk onze strategie en de kwalitatieve KPI’s afgeklopt, intussen kunnen de KPI’s ook gemeten worden. Onze aanpak en doelen kunnen onderweg wel nog aangepast worden. Zo stelden we in het begin al doelstellingen op rond duurzame chemie, terwijl nu ook spontane samenwerkingen en businesscases rond water en voeding ontstaan. Je moet je dus flexibel opstellen.”

Wat is de meerwaarde van een Klimaatregisseur?

Janssen: “In elke stad is er best één persoon die zich bezighoudt met klimaat en leefbaarheid en die bevoegd is om knopen door te hakken. Die persoon – hoe je die dan ook noemt – praat best regelmatig met verantwoordelijken uit andere grootsteden, want hoewel alle steden dezelfde uitdagingen hebben, zoeken ze nauwelijks contact. De stadsmuren van weleer staan er blijkbaar nog. Ik pleit ervoor dat grootsteden zich verenigen rond het thema duurzaamheid en als één blok naar de Vlaamse Regering stappen om hun beleidseisen bekend te maken. Zo zou de onroerende voorheffing perfect aan de duurzaamheid van een gebouw gekoppeld kunnen worden.”

Garré: “Veel steden onderschatten welke voortrekkersrol ze kunnen spelen in de strijd tegen de klimaatverandering. Zij staan dicht bij burgers én bedrijven en zijn goed geplaatst om samen met alle actoren de transitie waar te maken.”

Manon Janssen Klimaatregisseur

“Hoewel alle steden dezelfde uitdagingen hebben, zoeken ze nauwelijks contact.”

Manon Janssen / CEO Ecorys en Klimaatregisseur Stad Antwerpen
©ID/Photoagency Lieven Van Assche

Sterke langetermijnvisie

Welke rol kunnen steden spelen op het vlak van ESG en duurzame financiering?

Janssen: “Een stad kan duurzame financiering op heel wat manieren faciliteren. Zo kan ze aan energieleveranciers vragen om zonnepanelen te plaatsen op industriële gebouwen. De plaatsingskosten van zo’n investering kunnen dan doorgerekend worden via de facturen.”

Garré: “Volgens mij houdt de stad Antwerpen de touwtjes nog te stevig in handen. Bedrijven kunnen de transitie naar een duurzame stad enorm versnellen: reik hen de hand! Daarmee bedoel ik niet dat er subsidies nodig zijn, want die fase zijn we voorbij. Een haalbare, rendabele businesscase is hier van groot belang. De CSRD-regelgeving (Corporate Sustainability Reporting Directive, red.) zal daarin een motiverende rol spelen.”

“Bij Blue Gate Antwerp ligt het canvas klaar: de GRI-rapportering (Global Reporting Initiative, een van de meest gebruikte kaders voor duurzaamheidsrapportering, red.) is opgestart en we creëren een kader zodat de rapportering voor zowel de gebiedsontwikkeling, de gebouwen als de activiteiten op de site een verrijkend inzicht biedt. We willen vanuit Blue Gate Antwerp een vliegwiel zijn om samen met andere actoren die duurzame stad te maken. Dat kan als steden en bedrijven elkaar de hand reiken.”

Wat kunnen steden zelf doen om bedrijven te helpen bij de transitie naar een duurzame economie en samenleving?

Garré: “Het belangrijkste lijkt me: een sterke langetermijnvisie ontwikkelen. Bijvoorbeeld door de open ruimte op sommige plaatsen resoluut te vrijwaren en er geen ontwikkeling toe te laten. Zo’n kader ontbreekt vandaag, waardoor er soms tegenstrijdige beslissingen worden genomen. Met een duidelijke langetermijnvisie kan een stad hele sectoren in beweging zetten. Bovendien creëert ze zo een stabiel investeringsklimaat voor bedrijven. Investeerders en kredietverleners huiveren van een beleid dat om de vier jaar volledig wijzigt.”

Peter Garré Klimaatraad

“Mijn boodschap aan de stad Antwerpen: reik bedrijven de hand!”

Peter Garré / managing director Bopro en lid Klimaatraad
©ID/Photoagency Lieven Van Assche

Janssen: “Dat klopt helemaal. Tijdens de gesprekken voor het Nederlandse klimaatakkoord, die ik mee heb begeleid, vertelden gesprekspartners me vaak dat ze gerust geld wilden stoppen in de groene economie. Maar bij gebrek aan een stabiel beleid konden ze aandeelhouders in het buitenland niet overtuigen van hun businesscase. De stad Antwerpen is zich daarvan bewust en verschuilt zich niet achter het Vlaamse niveau. De stad beseft steeds meer dat ze met het bedrijfsleven moet samenwerken en zoekt inspiratie in binnen- en buitenland.”

Garré: “Blue Gate Antwerp is een geslaagd voorbeeld van een goede samenwerking tussen beleid en bedrijven. De stad Antwerpen wilde van de sterk verontreinigde site een duurzaam bedrijventerrein maken. Ze zocht partners binnen de bedrijfswereld om die visie naar een robuuste businesscase te vertalen. Het resultaat omvat onder meer een site voor last-mile delivery die de mobiliteitsknoop in het centrum helpt ontwarren. Dat combineren we met een circulair bedrijventerrein waar water, biodiversiteit, energie, ruimtegebruik en sociale componenten centraal staan. Tot slot krijgt ook innovatie een plek, bijvoorbeeld met BlueChem en de Universiteit Antwerpen. Zo’n samenwerking tussen publiek en privé heeft ook zijn uitdagingen, maar zolang alle actoren op dezelfde golflengte zitten, komen we er wel.”

Janssen: “In Nederland zijn publiek-private samenwerkingen al lang ingeburgerd. Zulke samenwerkingen tussen overheid en bedrijven zijn interessant omdat ze externe investeerders vertrouwen geven. Zo zullen ze sneller geneigd zijn om een duit in het zakje te doen.”

Moet winst op de schop?

Janssen en Garré zijn allebei bedrijfsleiders. We vroegen hen of het streven naar winst niet in strijd is met de filosofie achter een duurzame economie.

Garré: “Zonder winst heeft een bedrijf geen toekomst. Dan moet je de boeken sluiten. De vraag is niet of je als bedrijf winst mag maken, maar wat je met die winst doet. Gaat die bijvoorbeeld naar een bonus voor de CEO of investeer je je winst om je duurzame activiteiten verder te laten groeien en draag je zo bij aan de klimaattransitie? Winst is noodzakelijk om je verplichtingen naar je stakeholders te kunnen opnemen in de toekomst, maar ook om een positieve impact te creëren in de maatschappij. Het is niet voldoende om alleen je negatieve impact te verkleinen: je moet een actieve rol opnemen om de klimaatverandering een halt toe te roepen.”

“Ik heb natuurlijk wel begrip voor het huidige debat rond de woekerwinsten van energiebedrijven. Maar we mogen ons niet verliezen in politieke discussies: over het algemeen denk ik dat de markt de winsten wel in balans zal houden. Daar moeten we op vertrouwen.”

Janssen: “De vraag is ook wat je onder winst verstaat. Bekijk je alleen het financiële plaatje, zoals vroeger, of kun je ook winst maken op het vlak van omgeving, sociale aspecten of goed bestuur – ESG dus? Ik vind het positief dat steeds meer bedrijven ook op zulke factoren beoordeeld worden. Ecorys valt bijvoorbeeld onder de SFDR-richtlijn (Sustainable Finance Disclosure Regulation, red.), waardoor we ook moeten rapporteren over ESG.”

“Dat we winst moeten maken staat voor mij buiten kijf. We ontvangen immers geen subsidies. Waar het om draait is hoeveel winst je nodig hebt om bij te dragen aan de duurzame transitie. Als bedrijf hoef je niet te streven naar maximale winst: je streeft beter naar optimale winst. In het Engels heet dat the suffiency of profit: je hebt net genoeg winst nodig om aan de bankconvenanten te voldoen en om dividenden uit te keren. That’s it. Als wij bij Ecorys een jaar wat meer winst maken, gaat de helft naar de aandeelhouders en de andere helft gaat terug naar onze spaarpot. Dat hebben we samen met onze medewerkers beslist.”

“Als marketeer en econoom heb ik helemaal niets tegen winst, maar het mag niet het brandpunt van een bedrijf worden. Tijdens presentaties van bestuursvergaderingen gaat de eerste slide nog al te vaak over hoeveel winst een bedrijf maakt. Bij Ecorys hebben we het eerst over onze missie en visie en pas daarna over de winst.”

Probeer Susanova gratis uit!

Wilt u meer dan alleen nieuws? Al onze plusartikels, reportages en analyses lezen? Kies dan voor een proefabonnement van een maand!