De cijfers zijn ontnuchterend: de kleding- en mode-industrie is een van de sectoren met de hoogste klimaatimpact. Uit het rapport Measuring Fashion van het duurzaamheidsconsultancybureau Quantis en de Climate Works Foundation blijkt dat de kledingbusiness in 2016 wereld- wijd verantwoordelijk was voor 8 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Dat staat gelijk aan 4 gigaton CO2-equivalent, evenveel als de totale klimaat-impact van de Europese Unie.
Missing link
Waaraan ligt dat? Het venijn zit hem niet alleen in de staart, maar ook aan het begin van de keten. Volgens het rapport A New Textiles Economy van de Ellen MacArthur Foundation zorgt de productie van 1 ton textiel voor 17 ton aan CO2-equivalent. Ter vergelijking: de uitstoot van de plasticproductie komt neer op 3,5 ton. Een van de grote missing links is groene energie. Veel grote textielfabrieken zijn gecentraliseerd in Azië. En daar zijn vaak niet zoveel water verbruikt, ook de energievoorziening bevindt zich nog niet in transitie. Gas en steenkool zijn nog altijd de meest gebruikte energiebronnen.
De milieu-impact van kleding gaat verder dan het energieverbruik. Om stoffen te verven en bleken zijn grote hoeveelheden (warm) water nodig. Bovendien wordt het afvalwater vaak nog geloosd in de rivier. Die (illegale) lozingen zouden verantwoordelijk zijn voor meer dan 20 procent van de industriële waterverontreiniging wereldwijd. Doordat de textielproductie zoveel water verbruikt, draagt ze in bepaalde gebieden ook bij tot waterschaarste. Jaarlijks vraagt de textielproductie zo’n 93 miljard kubieke meter water, waarvan twee derde dient voor de productie van kleding.
En die kledingproductie gaat nog altijd in stijgende lijn, vooral omdat de vraag uit groeilanden in Azië en Afrika blijft toenemen. Experts voorspellen dat – als de mode-industrie niet van koers verandert – de milieu-impact van de sector zal stijgen tot 4,9 gigaton in 2030.
Kleding huren
De oplossing? Investeren in hernieuwbare energie ligt voor de hand. De onderzoekers van de Measuring Fashion-studie berekenden dat er 80 procent kan worden bespaard op broeikasgassen als de sector meer inzet op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Maar er is meer nodig. Om de enorme milieu- en klimaatimpact van onze kleding terug te schroeven, is een fundamentele verandering van de kledingketen nodig. Ons kledingmodel moet circulair worden.
In A New Textiles Economy roept de Ellen MacArthur Foundation op om de wegwerpcultuur een halt toe te roepen. Het aantal keren dat we onze kleren dragen is de laatste vijftien jaar met 36 procent gedaald. China is de slechtste leerling van de klas. In 2002 droegen de Chinezen hun kledingstukken nog tweehonderd keer, in 2016 nog maar 62 keer. De belangrijkste redenen waarom rokken, truien, broeken, bloezen en jurken na een tijdje helemaal achteraan in de kast verdwijnen: ze passen niet meer of we vinden ze eenvoudigweg niet meer mooi.
Kleding huren zou volgens de Ellen MacArthur Foundation een grote stap vooruit zijn. De tijd dat we alleen trouwkostuums of galaoutfits konden huren is voorbij. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk doen online bedrijven die kleding verhuren gouden zaken. Al blijft het voorlopig een nichemarkt. Ook on-demandkleding kan een alternatief bieden voor het huidige consumptiegerichte modesysteem. Het Antwerpse Post-Couture Collective van Martijn van Strien deelt haar productiemodellen met de consument, die het ontwerp zelf kan personaliseren. De consument gaat daarna zelf aan de slag om het kledingstuk – gemaakt van Franse wol of Belgische gerecycleerde polyesterstoffen – te assembleren. Daarvoor kan hij terecht in gemeenschappelijke werkruimtes, mét de garantie dat ook onervaren eindgebruikers niet met lege handen naar huis zullen gaan. De vondst van Van Strien is een game changer. Winkels hebben geen kledingvoorraad meer nodig, het transport daalt en minder kleding zal als afval worden afgevoerd. Het inzicht dat consumenten krijgen in het proces van stof tot kledingstuk helpt indirect mee om hen bewust te maken van de manier waarop de mode-industrie in elkaar zit. En bewuste consumenten maken betere en duurzamere beslissingen.
100 miljard dollar onbenut
Ook recyclage is nodig om de milieu-impact van onze kleding te verminderen. Vandaag wordt slechts 1 procent van onze afgedankte garderobe gebruikt om nieuwe kleding te maken. Elke seconde wordt het equivalent van een volledige vrachtwagen aan kleding verbrand of gestort. Zo loopt de modebusiness jaarlijks 100 miljard dollar aan materialen mis. Enkele modeketens nemen alvast het voortouw om verstandiger met grondstoffen om te springen. Sinds februari 2018 kunnen Belgische consumenten hun oude kledij en schoenen terugbrengen naar de winkels van kledingketen C&A. Ongeveer 60 procent van de verzamelde kleding en schoenen wordt hergebruikt. Het merendeel van de overige 40 procent wordt gerecycleerd tot nieuwe producten zoals reinigingsdoeken, isolatiemateriaal en opvulelementen voor meubels en autostoelen. H&M neemt al sinds 2013 oude spullen terug.
Ook in het luxesegment beweegt er wat. A New Textiles Economy kreeg de steun van de Britse ontwerpster Stella McCartney. Het luxemerk zal tegen 2020 alleen nog gerecycleerd polyester gebruiken. Bovendien zullen alle kledingoverschotten in fabrieken gerecycleerd worden.
Eerste commitments
De inspanningen van de duurzaamheidslobbygroep Global Fashion Agenda (GFA) hebben de modemakers wakker geschud. Vorig jaar tekenden 64 modemultinationals – goed voor 142 merken – de 2020 Circular Fashion System Commitment van de GFA, waarbij ze zich engageren om meer in te zetten op circulaire mode. Het bleef niet bij die symbolische actie. Zara, Adidas, Asos, H&M, Cheap Monday, M&S, Tommy Hilfiger en co stelden in totaal 143 doelstellingen op rond vier pijlers: de ontwerpen moeten gemakkelijker recycleerbaar en duurzamer zijn, afgedankte kleding moet ingezameld worden, oude kleding moet sneller de weg vinden naar de tweehandsmarkt en nieuwe kleding moet gemaakt worden uit vezels van oude kledingstukken. Het merendeel van de acties focust op circulair ontwerpen.
Niet alle doelstellingen zijn even concreet of ambitieus. Maar sommige modemerken durven er toch voorzichtige cijfers op te plakken. Zo wil modeconcern Inditex tegen 2020 in tweeduizend van zijn winkels een recyclageprogramma opzetten in samenwerking met lokale non-profitorganisaties. De naam zegt u wellicht niets, maar Inditex is het concern achter merken als Zara, Pull&Bear, Massimo Dutti en Bershka. Het Spaanse mode-imperium zal ook 3,5 miljoen dollar investeren in recyclagetechnologieën. Het Zweedse Filippa K wil tegen 2020 5 procent van zijn kleding produceren met gerecycleerde textielvezels, het Spaanse Skunkfunk gaat voor 10 procent. H&M, een strategische partner van de Global Fashion Agenda, gaat verder. De Zweden willen tegen 2020 25.000 ton kleding inzamelen en 40 tot 60 procent daarvan opnieuw verkopen.
Zal die nieuwe recyclagerevolutie en de omslag naar hernieuwbare energie de mode-industrie niet meer kosten dan dat het opbrengt? Niet volgens de GFA. Die berekende dat de modesector in een businessas-usual-scenario tegen 2030 geconfronteerd zal worden met een verlies van 45 miljard euro. Inspanningen om de cirkel te sluiten zouden de wereldeconomie daarentegen 160 miljard euro opleveren.
www.close-the-loop.be